Er is een toenemende trend in het gebruik van bitloze optomingen. Vaak vanuit de veronderstelling dat het rijden zonder bit vriendelijker is voor elk paard. Het wetenschappelijk bewijs die die veronderstelling onderbouwd is echter nog beperkt. Er zijn veel factoren die meespelen in de communicatie tussen paard en ruiter. Dus waar ga je je keuze nu op baseren? Om een goede afweging te maken in de juiste optoming hebben wij, Natascha van Eijk, opleider van bitfitconsultants bij het ICPBC en Jasmijn de Bruijn, gediplomeerd ICPBC bitfitconsultant en bitlooshoofdstelfitter,  in deze blog een aantal overwegingen op een rij gezet. Deze overwegingen zijn gebaseerd op vele cases uit de dagelijkse praktijk van het bitfitten en bitlooshoofdstelfitten.  

Optoming als communicatiemiddel 

De optoming is het meest precieze communicatiemiddel wat wij als ruiter hebben. Of je nu een optoming met of zonder bit hebt, de communicatie met het paard verloopt via de optoming op basis van negatieve bekrachtiging. Met anderen woorden: via de optoming passen we druk toe op bepaalde punten op het hoofd, waarna we de druk in het meest ideale geval bij de gewenste reactie onmiddellijk loslaten (release). Je maakt hierbij gebruik van de natuurlijke reactie van het paard om druk te ontwijken. Afhankelijk van de keuze van je optoming wordt die druk in de mond en/of op verschillende structuren van het hoofd verdeeld. De vormgeving en de bedoelde inwerking van het bit bepaald hoe de druk over de lagen en de tong wordt verdeeld. Bij bitten en optomingen met een hefboomwerking wordt de druk ook op de onderkaak en het gebied net achter de oren (poll) verdeeld. De inwerking is dus erg afhankelijk van het ontwerp.   

Wetenschappelijk onderzoek 

Wetenschappelijk onderzoek naar de inwerking van bitten en bitloze optomingen is nog altijd beperkt. Er zijn nauwelijks onderzoeken gedaan waarbij de bitten zelf zijn beoordeeld op pasvorm en inwerking, en als deze zijn gedaan dat is dat in opdracht geweest van de fabrikant. Deze hebben uiteraard ook een belang bij de uitkomsten van het onderzoek. Hetzelfde geldt voor het merendeel van de studies waarin de nadruk ligt op de negatieve gevolgen van bitgebruik en het onderbouwen van bitloos als alternatief.  


Er is wel een beperkt onderzoek gedaan waarbij de inwerking van een trenshoofdstel is vergeleken met de inwerking van twee verschillende typen bitloze optomingen (1) Vijf paarden werden hierbij elk gereden in drie verschillende hoofdstellen, een trenshoofdstel met neusriem, een sidepull bitloos hoofdstel en een kingekruist bitloos hoofdstel, gedurende drie dagen in een vast patroon. De sidepull vertoonde een significant hogere gemiddelde neusriemdruk dan het trenshoofdstel. Zo hoog, dat dit weefselbeschadiging kan veroorzaken. De druk van het kingekruiste bitloze hoofdstel op de neus zat tussen de twee in.  

 

Op zichzelf is dit geen verrassende uitkomst, omdat de drie verschillende hoofdstellen ontworpen zijn om de druk op die manier te verdelen. Echter, naast de drukverdeling werd ook het effect van de optomingen op het lichaamsgebruik (biomechanica) onderzocht. Hieruit bleek dat het kingekruiste hoofdstel een negatieve impact had op het lichaamsgebruik ten opzichte van het trenshoofdstel.  Dit werd verklaard door de vermijdingsdrang die voortkomt uit druk onder de kaak als gevolg van dit hoofdstelontwerp. 

 

(1)Journal of Veterinary Behavior, Volume 44, 1 July 2021 Noseband and poll pressures underneath bitted and bitless bridles and the effect on equine locomotion 

Overwegingen bij de keuze van een optoming 

Wanneer we het bit uit de mond van het paard halen, kunnen we er niet zomaar vanuit gaan dat dat beter is voor het paard. De teugeldruk wordt dan enkel verdeeld over andere structuren op het hoofd. Ook die structuren kunnen heel gevoelig zijn. Het eerder genoemde onderzoek laat zien dat deze krachten voldoende groot zijn om mogelijk nadelige effecten te hebben. Het ontwerp en het gebruik van bitloze hoofdstellen moeten in het licht van deze bevinding zorgvuldig worden overwogen. Meer onderzoek is dus noodzakelijk. Om ruiters te helpen bij het maken van de juiste keuze delen we hier een aantal overwegingen die zij mee kunnen nemen in hun keuze voor het rijden met of zonder bit. 

De bitfitconsultant

In de praktijk lopen veel ruiters op enig moment aan tegen problemen in de communicatie met hun paard, welke zich uiten in problemen in de aanleuning. Vanuit de vraag om aanleuningsproblemen op te lossen is een relatief nieuw vakgebied ontstaan: de bitfitconsultant. De bitfitconsultant heeft de taak uit te zoeken of een aanleuningsprobleem komt door gebruik van slecht passende bitten en (bitloze) hoofdstellen of dat dit komt vanuit andere problematiek. Een bitfitconsultant doet daarom meer dan alleen het beoordelen van de pasvorm. Zo wordt ook gekeken naar de rijtechniek, de wijze waarop het paard zijn lijf gebruikt (biomechanica), de anatomie van het paard en of er sprake is van eventuele gevoeligheden of onderliggende blessures. Wanneer de verschillende factoren in kaart zijn gebracht kan worden gekeken welke optoming een verbetering kan geven in de communicatie tussen paard en ruiter of wanneer de problemen een andere oorzaak kennen; doorverwijzing naar een andere professional. 

Overwegingen bij het rijden met bit 

Een bit stelt over het algemeen de ruiter in staat om het paard preciezere aanwijzingen te geven ten opzichte van bitloze optomingen, waardoor er een fijne subtiele communicatie kan ontstaan. Een bit werkt in op de tong, de lagen en mondhoeken. De tong staat door middel van het tongbeen in verbinding met het kaakgewricht en onder andere de spieren die lopen naar de borst en schouders van het paard. Hierdoor wordt de ruiter in staat gesteld om door de inwerking van het bit op te tong invloed te kunnen uitoefenen op het lichaamsgebruik van het paard. Het voordeel van het bit is dat het bij juist gebruik een snelle ‘release’ geeft. Zodra de ruiter de hand opent, is de druk weg. Het bit rust dan onder een licht contact op de tong en de lagen van het paard, die daarbij de onderkaak kan ontspannen. Het nadeel is dat de voorwaarden voor correct bitgebruik nauw luisteren. Het hoofdstel moet zorgen voor een stabiele ligging van het bit, de neusriem mag het paard niet belemmeren de mond te openen om een teveel aan druk op het bit te kunnen ontwijken en de vorm van het bit moet passen bij de anatomie van de mond en de specifieke voorkeur van het paard. Verkeerd bitgebruik is relatief makkelijk te herkennen. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat het paard een druk >3kg op het bit als pijnlijk ervaart en conflictgedrag gaat vertonen. Het paard kantelt, opent de mond, gaat knarsen op het bit, komt tegen de hand of gooit de tong naar buiten. Het zal wegen zoeken om de druk te ontwijken en zelf een release proberen te creëren. Verkeerd bitgebruik kan leiden tot trauma in de mond, bijvoorbeeld op de tong of op de lagen.  

Overwegingen bij het rijden zonder bit 

Hoewel niet aangenomen kan worden dat het weglaten van het bit dat dit per definitie vriendelijker is dan het rijden met bit, zijn er zeker overwegingen om voor een bitloze optoming te kiezen. Wel is het zaak dat je je verdiept in de verschillende systemen en hun inwerking. Bitloze optomingen kunnen worden onderverdeeld in optomingen met een directe inwerking, zoals de sidepul, het touwhalser, de hackamore en de bosal. Hierbij wordt de druk direct op de neus toegepast. Het voordeel van de directere systemen is dat zij een snellere release kennen dan de minder directe systemen, zoals de kin- en kaakgekruiste systemen. Bij een snellere release kan het paard sneller worden beloond voor de juiste reactie. Het nadeel van de directe systemen is dat zij minder geschikt zijn voor disciplines waarin een constante aanleuning gewenst is, zoals de dressuur. Zodra er enig contact op de teugels komt, werken deze optomingen namelijk direct in.  

 

Bitloze optomingen kunnen geschikt zijn voor disciplines waarin met weinig teugelcontact wordt gereden, zoals bijvoorbeeld bij de endurance of in western disciplines. Ook wanneer paarden trauma in de mond hebben, kunnen bitloze optomingen een goede (eventueel tijdelijke) oplossing bieden om het paard toch te kunnen trainen. In disciplines die hoge eisen stellen aan de afstemming tussen paard en ruiter, bijvoorbeeld in het springen en de eventing op hoog niveau, moet rekening gehouden worden dat met bitloze optomingen die minder direct inwerken, de release vertraagd is. Wanneer een hulp vertraagd doorkomt, dan kan dat zorgen voor gevaarlijke situaties voor ruiter en paard. Denk aan een paard dat door een vertraagde communicatie niet goed voor een driesprong op 1.50m uitkomt.  

 

Bij de kin en kaakgekruiste systemen, moet rekening gehouden worden dat wanneer druk op de linker teugel wordt uitgeoefend, dit aan de rechterkant van het paard inwerkt. Waarmee de inwerking dus wezenlijk anders is. Dit kan betekenen dat de hulpen zoals deze gebruikelijk zijn in de reguliere dressuur niet geheel aansluiten. De gedachte achter deze optomingen is dat ze de druk verdelen over verschillende structuren op het hoofd, waarmee een hoge piekdruk op gevoelige structuren wordt voorkomen. Nadeel hiervan is dat de inwerking hierdoor ook minder duidelijk kan zijn voor het paard, waardoor hij niet goed weet hoe hij moet reageren om de druk te kunnen ontwijken. Signalen dat de optoming oncomfortabel is voor het paard zijn daarom minder duidelijk te herkennen, dan bij optomingen met het bit. Het paard zal eerder gaan duiken, hangen of pullen aan de teugels. Als het geen uitweg meer ziet om de druk te ontwijken, zal hij zich erbij neerleggen. Dan ontstaat gewenning, zoals het paard ook went aan de druk van de singel. Hierdoor kan de inwerking van de optoming dus minder effectief zijn, waardoor je steeds meer druk moet toepassen om een reactie op een teugelhulp te krijgen.  

 

Een belangrijke voorwaarde voor het correct rijden met bitloze optomingen, is net zoals bij het rijden met bit, een goede pasvorm. Veel bitloze optomingen willen nog wel eens schuiven of opstropen. Bijvoorbeeld bij de sidepull, waar gemakkelijk een hoge druk kan ontstaan op de neus die in combinatie met de wrijving van het schuiven risico geeft op weefselschade. Bij de sidepull en de hackamore moet de neusriem stevig genoeg aangetrokken worden om schuiven te voorkomen. De aansnoerende werking van de gekruiste systemen wanneer het paard op de hand gaat hangen, kan ook schade veroorzaken aan het slijmvlies van de binnenkant van de wangen, doordat deze naar binnen worden gedrukt. In feite gelden daarbij dezelfde nadelige effecten als bij een te strak aangesnoerde neusriem van een optoming met bit.  

Keuze voor optoming is van invloed op de aanleuning 

Vaak wordt gesteld dat het bit of de optoming zo vriendelijk is als de hand van de ruiter. Maar dat is iets te simplistisch. Daarmee wordt voorbij gegaan aan de invloed van het bit en het (bitloos)hoofdstel op de biomechanica. De mate van gewenste aanleuning en teugelcontact kan per ruiter en per discipline verschillen. Er zijn verschillen in de uiteindelijke aanleuning die op een bit en bitloos verkregen kan worden, zonder hierbij te willen spreken van goed of fout. Het verschil met een constante verbinding is dat wanneer het paard van achter naar voren naar het bit toegereden wordt, het paard met de tong zelf contact kan maken door licht tegen het bit aan te drukken. De hand kan dit contact behouden door zacht mee te gaan in de beweging. Om bitloos hetzelfde te kunnen bereiken is lastiger omdat het paard dan het gehele hoofdstel zal gebruiken tegenaan te duwen, wat al sneller resulteert in hangen, op de voorhand duiken en, bij de directere bitloze optomingen, in het achter loodlijn kruipen om de teugeldruk vermijden. De eerdergenoemde connecties van het tongbeen met borst en schouder houden bij het rijden met bitten het paard sneller rechtop in een horizontaal evenwicht. Doordat met het bit ook lateraal een preciezere inwerking heeft dan bitloos, kan het paard ook makkelijker in een verticaal evenwicht komen. De vaardigheid van de ruiter is hierbij natuurlijk een hele belangrijke, maar niet de enige factor.

 

In onze praktijk zien we geregeld ruiters die het rijden zonder teugelcontact als doel hebben. Hier is iets voor te zeggen. Maar van de ‘circle of aids’, waarbij de energie die in het paard wordt opgewekt door een subtiel samenspel van hand, been en zithulpen, zoals dat in de dressuur wordt nagestreefd, is dan geen sprake. De praktijk leert dat paarden die bitloos een hoger dressuurmatig niveau laten zien, vaak op een bit tot dat niveau zijn opgeleid. Dit kan mogelijk verklaard worden doordat het paard zo goed geleerd heeft zijn lichaam op de juiste manier te gebruiken, dat dit behouden blijft, ook als de ruiter met de optoming minder precies kan inwerken. In de praktijk zien we de paarden die op hoger niveau bitloos worden gereden vaak net iets meer vasthouden in de bovenlijn, dan paarden die op correcte wijze op een bit worden voorgesteld. 

Tot slot, 

Aan het rijden met optomingen met als zonder bit zitten voor en nadelen. Daarnaast spelen vele factoren een rol, waaronder ook de stijl van rijden en de doelstellingen van de ruiter. Uit de praktijk blijk dat paarden zelf ook vaak een voorkeur laten zien voor een bepaald materiaal of vormgeving van het bit en/of hoofdstel, die zich niet altijd van tevoren laten voorspellen. Het bit- en bitlooshoofdstelfifitten is vooralsnog een vak gebaseerd op veel praktijkinzichten. Wij hebben onze bevindingen gebaseerd op onze praktijk bij het uitvoeren van vele bit- en (bitloos)hoofdstelfittings bij ruiters uit verschillende disciplines en met verschillende paardenrassen gebruikt voor deze blog. Vanuit een open mind, zonder bij voorbaat te willen spreken van goed of kwaad. Er is meer onderzoek nodig over de verschillende inwerkingen, met name op de biomechanica. Tot die tijd is het zaak om keuzes te baseren op goed advies en gezond verstand, en is het aan te bevelen om, eventueel onder begeleiding, verschillende bitten en optomingen uit te proberen. Laat het paard de doorslag geven. Wanneer het paard zich prettig voelt bij de gekozen optoming, zal dit altijd zichtbaar zijn door meer ontspanning, een beter lichaamsgebruik en minder storingen in de communicatie.  

 

De auteurs 

Natascha van Eijk is docent en oprichter van de ICPBC. De ICPBC International College for Professional Bitfit Consultants is een opleiding waarin paardenprofessionals zoals Instructeurs, juryleden, paardentandartsen, fysiothereapeuten en dierenartsen worden opgeleid tot bitfitconsultant 

 

Jasmijn de Bruijn is gediplomeerd ICPBC bitfitconsultant en heeft zich na haar opleiding verder gespecialiseerd in de inwerking van bitloze optomingen. Je kunt bij haar terecht voor bitfitting en (bitloos)hoofdstelfittings.

Comments

No comments have been posted yet.

Leave a comment

To post a comment, you must log in or create an account, and be a member of this group.