De grond - en longewerktest van de Academische Rijkunst

Afgelopen zaterdag heb ik de grond- en longewerktest van de Academische Rijkunst afgelegd. Om deze test te kunnen halen, had ik tijd nodig (ca. 3 jaar?) om mezelf bij te scholen. Bovendien is mijn paard is niet meer de jongste en heeft zo haar beperkingen. Des te meer was ik ontzettend blij deze test gehaald te hebben. Veel belangrijker als de test zelf zijn echter de kennis en vaardigheden die ik in deze leertijd verworven heb. Hoe ik heb leren kijken naar paarden en hun beweging. Wat nodig is en welke stappen je wanneer kunt nemen om je paard op te leiden. Wanneer bv los werken wel zinvol is en wanneer niet. Waarom gewerkt wordt vanuit de grondwerkpositie en hoe dit in te zetten. Longeren te gebruiken als een methode in de opleiding van je paard en daarin alles terug te laten komen wat in het grondwerk aangeleerd is. 

De test is de kers op de taart die bestaat uit vele uren oefenen, opgedane kennis en vaardigheden, kijken naar het paard en heel veel liefde voor het paard.

Waarvoor dient de grond- en longewerktest van de AR (academische rijkunst)? Wat wordt getest en waarop word gelet tijdens de test?

Het grondwerk dient als voorbereiding op het rijden en is geen doel op zich. Daarom worden secundaire hulpen aangeleerd die het beleren van het paard onder het zadel makkelijker maken en het paard voorbereiden om een mens te kunnen dragen.  

Op de eerste plaats wordt middels deze test gekeken naar basis horsemanship, communicatie, wederzijds begrip en respect (van de mens naar het paard en van het paard naar de mens) tussen trainer en paard. 

(Waarbij iedereen, die met een paard te maken heeft een “trainer” is… het paard leert altijd. Niet perse alleen maar dingen die je hem wilt leren)

Op de tweede plaats wordt tijdens de test gekeken of de trainer het paard bepaalde hulpen aan kan leren,  of het paard deze begrijpt en erop reageert. 

Op de derde plaats staat de vraag of de trainer weet waarna te kijken in de beweging van het paard, en hoe deze te verbeteren (bv het achterbeen meer naar voren te brengen, stelling en buiging te vragen, zijgangen toe te voegen, en dit alles wanneer nodig). 

Wat moet de combinatie laten zien?

In stand:

Voorwaarts neerwaarts in schouder in en halt in travers (linke en rechte hand)

In beweging (stap):

Grondwerkpositie:

• Stelling en buiging op een rechter lijn, verzameling op de korte kant
• Travers naar voren en verzameld
• Schouder In naar voren en verzameld
• Appuyement, pirouette, Appuyement terug, Renvers door de hoek en (school-) halt linke hand en rechte hand
• Hetzelfde op de andere hand

Longe positie:

• Longeren voorwaarts neerwaarts en in verzameling, in stap, draf en galop
• Stap - halt - Schouder In voorwaarts neerwaarts  - (school-)halt in de lange teugel positie - stap
• Draf - halt - draf
• Stap - draf - galop overgangen en terug
• Daarbij de stelling en buiging in alle gangen bewaren